De werkgroep Visie heeft een samenvatting gemaakt van de resultaten van de enquête en uitgezocht welke vragen en dilemma’s er zijn.
Download hier de hele tekst Visie november 201f4.
Of lees hem hieronder:
Inhoud:
- Natuur en woonomgeving
- Woonbehoeften
- Sociale activiteiten en contacten
- Beschikbare accommodaties voor sociale activiteiten
- Voorzieningen
- Verkeer
- Bereikbaarheid/ Openbaar vervoer
- Recycling
1 Natuur en woonomgeving.
Een heel hoog percentage (95%) van de inwoners vindt het (heel erg) belangrijk om in een landelijk gebied met veel natuur (94%) en rust en stilte (77%) te wonen. Het dorpskarakter (68%), maar een ligging toch dicht bij de stad (88%), de afwezigheid van hoogbouw (65%) en de kleinschaligheid (84%) spreken erg aan. Van buiten komende bewoners kiezen doelbewust voor het wonen in ons gebied. Bij uitbreiding van het woningbestand vreest 75% van de inwoners en bedrijven voor aantasting van de landelijkheid.
Commentaar werkgroep Visie:
De vraag doet zich voor welke bedreigingen er zijn, die het door de bewoners zo gewaardeerde landelijke karakter van het gebied en de groene omgeving, kunnen aantasten. Feitelijk zou geformuleerd moeten worden wat er zeker niet mag gebeuren en wat ter bevordering van het landelijke/natuurelement bepaald wel moet gebeuren. De enquête geeft daartoe duidelijke aanknopingspunten.
Dus niet:
Een uitbreiding van het woningbestand toestaan
Een uitbreiding van de bedrijfsruimte – en zeker geen uitbreiding van bedrijven, die lawaai en/of stank veroorzaken – toestaan, eventueel wel een beperkte uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven.
Gestapelde bouw van meer dan drie lagen toestaan.
Uitbreiding van het gemotoriseerd (recreatief) verkeer.
Uitbreiding van grootschalige, veel publiek trekkende evenementen, daar waar die veel verkeer aantrekken, geluid- en parkeeroverlast veroorzaken.
Maar wel:
Veel aandacht voor rust en stilte in het gebied.
Recreatie aan de Strook alleen laten toenemen als er voldoende adequate parkeerplaatsen bijkomen.
Meer wandelpaden.
Handhaven doorkijkjes bij lintbebouwing vanaf de weg.
Belang van de (bestaande) bedrijven mee in aanmerking nemen.
Beperken van grootschalige, veel publiektrekkende evenementen, die veel verkeer, parkeerproblemen en geluidsoverlast veroorzaken.
2 Woonbehoeften.
Van de invullers van de enquête is 25% boven de 65 jaar en slechts 2% jonger dan 35. Het gemiddelde huishouden bestaat uit 2 personen. Het aantal bedrijven onder de geënquêteerden is 22%. Daarvan is 62% aangesloten bij een lokale bedrijfsvereniging. Het soort bedrijven loopt sterk uiteen.
Het overgrote deel van de bevolking woont al erg lang hier: 45% langer dan 20 jaar en 30% tussen de 10 en 20 jaar. De verhuisneiging is gering.
De overgrote meerderheid vindt het nu bestaande woningbestand juist goed (76%), terwijl 18% wil uitbreiden en 6% inkrimpen.
Desalniettemin vindt een groot aantal respondenten het aantal levensloopbestendige woningen te laag. Voor de categorieën jongeren, alleenstaanden, ouderen, hulpbehoevenden en invaliden variëren de percentages voor onvoldoende aantallen beschikbare woningen tussen de 54% en 68%.
Verder vindt 72% dat er meer aandacht voor seniorenhuisvesting moet komen en de woonservice (zorg voor ouderen) vergroot dient te worden (85%).
Commentaar werkgroep Visie:
Het niet of mondjesmaat uitbreiden van het woningbestand past goed in de algemene wens tot kleinschaligheid, een omgeving met veel natuur en de behoefte aan rust en ruimte. Maar tegelijkertijd moeten we rekening houden met de gevolgen van een verdere vergrijzing. Een verdere afname van het aantal jongeren betekent eveneens een verarming.
Dus niet:
Lijdzaam de vergrijzing ondergaan. Vergrijzing en het nu gepropageerde zo lang mogelijk zelfstandig wonen zal ook betekenen dat de beschikbaarheid van (buren)hulp gaat afnemen. Hoe vangen we dat op?
Maar wel:
Kijken of en zo ja waar betaalbare woningen voor jongeren zouden kunnen worden gerealiseerd met in acht name van het handhaven van de onder punt 1. Bij natuur en omgeving aangegeven beperkingen.
Kleinschalige winkels voor dagelijkse behoeften mogelijk maken. Naast toestaan door de gemeente betekent dit ook zorgen voor voldoende omzet vanuit de inwoners van ons gebied.
Nader bekijken of de aantrekkelijkheid van het gebied voor jonge gezinnen vergroot kan worden en wat daar dan voor nodig zou zijn. In dit verband zou ook gekeken kunnen worden naar de haalbaarheid van het realiseren van starterwoningen. Bijvoorbeeld op het terrein van de voormalige Gereformeerde Kerk in het dorp Tienhoven.
Bestaande woningen daar waar mogelijk meer levensloopbestendig maken, zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
Wellicht het gaan organiseren van vraag naar en aanbod van onderlinge hulp binnen de woonkernen. Bij een zich terugtrekkende overheid zou dat heel goed de te verwachten behoefte aan meer woonservice voor ouderen kunnen opvangen.
3 Sociale activiteiten en contacten.
Het overgrote deel van de inwoners heeft vaak (46%) of af en toe (45%) contact met de directe buren, gaat prettig met elkaar om (71%) en kent elkaar. De helpende hand toesteken voor post, boodschappen, vervoer of klusjes scoort hoog.
Er is veel sociale samenhang. In het gebied is een groot scala van sociale activiteiten te vinden, gedragen door veel vrijwilligerswerk. Zo’n 60% doet vrijwilligerswerk en wil dat in de toekomst ook blijven doen.
De sociale activiteiten worden ook erg goed bezocht. Wel worden er nog nieuwe wensen naar voren gebracht: fitness (voor ouderen) wordt vaak genoemd. Creatieve cursussen, een zangkoor en een jeu de boules baan worden eveneens als wens genoemd.
Commentaar werkgroep Visie:
De vraag is welke sociale activiteiten cruciaal zijn om te hebben of te handhaven voor de leefbaarheid op langere termijn. Dit ook met het oog op de sociale samenhang en rekening houdend met de aantrekkelijkheid van die activiteiten voor de verschillende leeftijdscategorieën.
Nieuwe sociale activiteiten hoeven niet langdurig te worden uitgesteld. Zij moeten wel op hun haalbaarheid worden getoetst. Soms vragen ze om investeringen (zoals bij fitness) en uiteindelijk is ook de vraag wie er daadwerkelijk aan mee wil doen en als trekker wil fungeren.
Dus niet:
Het in gang zetten van een toename aan sociale activiteiten, waarvoor het draagvlak gering is. We moeten ook bedenken dat het door de vergrijzing moeilijker zal worden om de hoeveelheid vrijwilligerswerk te laten toenemen. Eerder het tegengestelde.
Maar wel:
Nadenken welke sociale activiteiten in de toekomst minimaal nodig zijn met het oog op het in stand houden van de leefbaarheid.
Wat moet er gebeuren om bij een vergrijzende bevolking ook op termijn het vele vrijwilligerswerk te kunnen blijven uitvoeren en de sociale cohesie te handhaven.
Onderzocht zou moeten worden hoe we beter van het internet gebruik kunnen maken voor tweezijdige communicatie. De communicatie nu via het internet is erg beperkt en zeker eenzijdig. Toch beschikt 95% van de ondervraagden over een internetverbinding thuis. Denk aan communicatie via het internet over sociale activiteiten, organiseren van het geven en vragen hulp enz.
Kijken naar de haalbaarheid van extra sociale activiteiten om tegemoet te komen aan momenteel levende wensen.
4 Beschikbare accommodaties voor sociale activiteiten.
Van de inwoners vindt 70% het aantal bestaande accommodaties voldoende en 23 % (veel) te weinig. In Maarsseveen-Molenpolder zijn geen accommodaties voor handen.Bij de kwaliteit van de accommodaties scoren museum Vredegoed en de beide cafés het hoogste. Opvallend is dat “de Veenkluit” niet zo hoog scoort. Daarnaast wordt geconstateerd dat er weinig of geen voorzieningen voor de jeugd zijn.
Commentaar werkgroep Visie:
Het aantal beschikbare accommodaties is redelijk groot, maar ze zijn lang niet allemaal geschikt voor alle activiteiten.
Het gebruik van het dorpshuis “de Veenkluit” in Tienhoven dorp is zeer divers. Voor allerlei activiteiten is het niet of minder geschikt. Er leven al jaren plannen van het bestuur van de stichting de Veenkluit om volledig nieuw te bouwen. Tot nu toe is het daar niet van gekomen. Behalve nieuwbouw komt ook renovatie en uitbreiding van het bestaande gebouw in aanmerking. De gemeente bekijkt momenteel samen met belanghebbenden wat er zou moeten en ook kan gebeuren.
Dus:
Zeggenschap vanuit bewoners over dorpshuis flink verbeteren.
Een beter beeld verkrijgen van welke activiteiten momenteel waar en met welke frequentie plaatsvinden. Aan de hand daarvan kunnen knelpunten worden opgespoord en het gebruik van en geschiktheid voor de verschillende activiteiten van de beschikbare locaties geoptimaliseerd worden. De gemeente is hiermee inmiddels begonnen. (Integraal accommodatie en voorzieningenbeleid).
5 Voorzieningen.
Het beeld van voorzieningen, die heel erg belangrijk worden gevonden, is als volgt:
In procenten: (heel erg) belangrijk niet zo belangrijk/onbelangrijk
Winkel dagelijkse behoeften 60% 22%
Dorpshuis 52 24
Basisschool 65 20
Meer openbaar vervoer 63 18
Meer/betere parkeermogelijkheden 46 28
Voorziening voor jongeren 62 19
Fiets- en wandelpaden 84 (!) 6
Commentaar werkgroep Visie:
Voor de sociale samenhang en gevarieerdheid is een evenwichtige bevolkingsopbouw nodig. Dat betekent dat essentiële voorzieningen – ook voor jonge gezinnen met kinderen – aanwezig moeten zijn. Fiets- en wandelpaden worden eensgezind bijzonder belangrijk gevonden. Bij voorkeur ook aansluitend op bestaande paden. Heel veel concrete uitbreidingen worden voorgesteld.
Wel is men erg tevreden over het medisch centrum in Tienhoven dorp: 79% is (zeer) tevreden over huisarts en apotheek, 67% over de fysiotherapie, maar de toegankelijkheid van spoedeisende hulp en wijkhulp/ thuiszorg scoren met 33% respectievelijk 26% duidelijk minder. Maar bij deze laatste twee is het percentage dat geen mening heeft – wellicht als gevolg van gebrek aan eigen ervaring?- veel hoger.
Opvallend is de wens voor voorzieningen voor jongeren. Deze zijn er weinig, vindt men. Onduidelijk is aan wat voor voorzieningen dan wordt gedacht. Als suggesties worden wel een ontmoetingsplaats en een hangplek voor jongeren genoemd.
Dus niet:
Het voorzieningenniveau verminderen.
Maar wel:
Vaststellen welke combinatie van voorzieningen niet gemist kan worden om een aantrekkelijk woongebied te zijn voor jonge gezinnen. Denk aan de aanwezigheid van een lagere school in de buurt, openbaar vervoer, speelmogelijkheden en dergelijke. Daarnaast ook betaalbare huur- of koopwoningen.
Het medisch centrum in Tienhoven dorp wordt zeer gewaardeerd en moet zeker blijven.
Nadenken welke faciliteiten voor lokale jongeren gerealiseerd kunnen worden zonder belangrijke overlast voor omwonenden te creëren.
Plan maken om vast te stellen waar uitbreiding van het aantal wandel- en fietspaden haalbaar is. Daarbij ook het belang van het handhaven van ongestoorde natuur, eventuele hinder voor bewoners, bestaande eigendom en financiële punten in het beeld betrekken.
6 Verkeer
Veel inwoners ervaren verkeersoverlast. Zij vinden de verkeersintensiteit door hun woonkern (zowel auto’s als vrachtverkeer) te hoog, ervaren gevaarlijke verkeerssituaties als fietser of voetganger en zijn negatief over de daardoor veroorzaakte geluidsoverlast en stank. Daarnaast zien zij op een aantal punten parkeerproblemen. Ook wordt de bereikbaarheid op hoogtijdagen als moeizaam ervaren. Voorts wordt ook in dit verband een gebrek aan voldoende straatverlichting (aantal lantaarns als wel de gebruikte lichtsterkte) genoemd.
In veel gevallen noemen de inwoners te treffen maatregelen zoals: aanleggen vertragende drempels, tegengaan van sluipverkeer, geen vrachtwagens en colonnes motoren door de Bethunepolder, uitvoeren van snelheidcontroles (en dus bekeuringen) en smileys.
Daarnaast: Op de Herenweg 30 km zone invoeren, meer openbare verlichting en zwaardere lampen, meer snelheidscontroles, drempels en/of wegversmallingen met bijv. plantenbakken en vrij liggende wandel- en fietspaden waar mogelijk. Voor parkeren noemt men ondermeer het op sommige punten aanleggen van parkeervakken, geen parkeren in bermen in Molenpolder.
Commentaar werkgroep Visie:
Over het onderwerp verkeer en verkeersoverlast lopen de gemoederen flink op. Er is al veel over te doen geweest maar tot grote tevredenheid heeft dat nog niet geleid. Te hoge snelheid van auto- en vrachtverkeer dan wel landbouwverkeer is niet alleen gevaarlijk, maar verhoogt ook het gevoel van onveiligheid van de inwoners. Het lawaai speelt natuurlijk ook een rol. De vraag blijft wel hoeveel ongelukken er nu daadwerkelijk plaatsvinden. Helaas blijkt in de praktijk dat veel hardrijders bewoners van het gebied zijn. Het (sluip)verkeer vanaf Breukeleveen naar Westbroek en de A27 en vice versa wordt, mede omdat het indertijd door de Bilt ingevoerde vergunningen systeem niet wordt gehandhaafd, nergens belemmerd. Het is in feite een doorgaande route gebleven.
Dus niet:
Zodanige belemmeringen aanleggen dat het beroepsverkeer (vracht- en landbouwverkeer) vrijwel onmogelijk wordt gemaakt.
Maar wel:
Onderzoeken of aanvullende snelheidsbeperkende maatregelen in de Laan van Niftarlake en Looydijk verstandig en niet al te zeer belemmerend zouden zijn. Dit onderwerp is echter in het najaar van 2013 al aan de orde geweest.
Een cruciaal punt: een betere handhaving van de bestaande snelheidslimieten en toezien op het juist gebruik van parkeerplaatsen. Vooral – maar niet uitsluitend – van belang voor Molenpolder.
Verkeer- en snelheidsbeperkende maatregelen op wegen waar hard wordt gereden en geen handhaving van de snelheidslimiet plaats vindt overwegen (o.a. Herenweg, Gageldijk).Betere oplossingen voor de parkeerdruk bij de chaletparken aan de Westbroekse Binnenweg en Oudedijk.
Ter vermindering van de verkeersdruk door het dorp Tienhoven-Oud Maarsseveen een verkeerscirculatieplan ontwikkelen.
Nagaan of de toepassing van “auto te gast” wegen in ons gebied kan helpen.
Daarnaast zouden de bewoners zelf ook een bijdrage kunnen leveren door consequent een lage snelheid aan te houden teneinde achterop komend autoverkeer tot lagere snelheid te dwingen en hen daaraan zodoende te laten wennen.
Kritisch kijken naar de bestaande parkeerplaatsen en de mogelijke hinder daarvan voor de doorstroming van het verkeer.
7 Bereikbaarheid/ openbaar vervoer.
Het gebied is over het algemeen goed bereikbaar met privé vervoermiddelen en voor hulpdiensten. Op hoogtijdagen (zomers bij de strook en ’s winters als er geschaatst wordt), ligt dat anders: 50% vindt dan het woongebied onvoldoende bereikbaar.
Het aantal mensen dat gebruik maakt van het openbaar vervoer is gering (9%). Als redenen geeft men aan de te lage frequentie (67%), geen busdienst ’s avonds, geen rechtstreekse verbinding naar Utrecht C.S. en het station in Maarssen.
Commentaar werkgroep Visie:
Onduidelijk is of bij verbetering van het openbaar vervoer het gebruik ervan voldoende zou toenemen om de extra kosten te rechtvaardigen. Daar waar het gebied voor winkelbezoek is aangewezen op de omliggende plaatsen en parkeren van auto’s in de stad duur en niet zo gemakkelijk is, zou een rechtstreekse verbinding naar CS Utrecht en Station Maarssen wellicht aantrekkelijk zijn.
Overigens kan nu reeds vanuit Tienhoven dorp met de bus (uurdienst) via station Overvecht het CS Utrecht in ongeveer een half uur bereikt worden. En daarnaast bestaat de mogelijkheid om vanaf de Plesmanlaan in Maarssen rechtstreeks met de bus naar C.S. Utrecht te komen. De indruk bestaat dat niet iedereen de mogelijkheden voldoende kent.
In Molenpolder ontbreekt helaas het openbaar vervoer.
Dus niet:
Zonder meer de frequentie van het openbaar vervoer verhogen.
Maar wel:
De bestaande openbaar vervoer mogelijkheden meer onder de aandacht brengen.
Onderzoeken of een proef met een hogere frequentie van het openbaar vervoer en een rechtstreekse verbinding met het station in Utrecht en/of Maarssen de moeite waard is.
Nagaan of en hoe het openbaar vervoer via Molenpolder in de route kan worden opgenomen.
Nog eens samen met bewoners kijken naar de afwikkeling van het verkeer op hoogtijdagen om te bezien hoe dat (verder) geoptimaliseerd kan worden.
8 Recycling
Rond de 85% geeft aan tevreden te zijn over de frequentie van het legen van de grijze container, het ophalen van oud papier en plastic en de aanwezigheid van lokale glas- en plasticcontainers. Het legen van de groencontainers scoort met 51% voor het hele gebied en 45% voor Molenpolder duidelijk laag.
Daarnaast vraagt men zich af waarom behalve de lokaal geplaatste glas en plastic verzamelcontainers, ook geen papiercontainers kunnen worden neergezet. Het verzamelen van plastic in zakken die buiten staan, werkt zeker in de Bethunepolder niet. Ze waaien weg, worden opengehaald door dieren en dergelijke.
Commentaar werkgroep Visie:
Uit het grote aantal over de groenafvoer (GFT) gemaakte opmerkingen valt bepaald ontevredenheid af te leiden. Het sluit niet goed aan op de behoeften: in het voor- en najaar vindt veel tuinonderhoud plaats en dan wordt 1 x per twee weken ophalen als te weinig ervaren. Zeker Molenpolder heeft gemiddeld flink grotere tuinen en dus zeker in voor- en najaar veel groenafval. Bovendien moet bedacht worden dat het op eigen terrein composteren in een waterwingebied zoals de Bethunepolder niet is toegestaan.
Dus niet:
Verminderen van de ophaalservice.
Maar wel:
Het zou helpen om met uitzondering van de winter de frequentie voor het ophalen van groen (GFT) naar wekelijks op te voeren. Het verstrekken van grotere bakken (als men die al niet heeft) kan eveneens helpen.
De suggestie voor het neerzetten lokale papiercontainers op meer plekken dan nu overwegen, waarbij voor de verdeling van de opbrengsten (verenigingen krijgen nu geld voor het opgehaalde oud papier) een oplossing gezocht moet worden.
Bekijken waar lokaal plastic containers kunnen worden ingezet.